Alleen naheffing van niet-betaalde parkeerbelasting; proceskostenvergoeding (nr. 17/00249)

Research output: Contribution to journalCase noteProfessional

Abstract

X heeft op 13 mei 2016 parkeerbelasting voldaan over een periode van 10.42 uur tot 11.24 uur. Na een controle om 11.36 uur is aan X een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De naheffingsaanslag van € 1,45 is opgelegd voor het uur voorafgaande aan de constatering van het parkeren door de parkeercontroleurs. X heeft de over het uur vóór de constatering verschuldigde parkeerbelasting echter wel gedeeltelijk betaald. Hij heeft immers voor de periode van 10.42 uur tot 11.24 uur een bedrag van € 1 parkeerbelasting voldaan. Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat derhalve slechts € 0,45 kan worden nageheven. Op grond van het bepaalde in artikel 20 AWR kan alleen de belasting worden nageheven die te weinig is betaald. Dit oordeel wordt in hoger beroep door Hof Den Haag bevestigd. Het Hof verwerpt het standpunt van de Heffingsambtenaar dat geen sprake is van een aan hem te wijten onrechtmatigheid. Het moet de parkeercontroleurs duidelijk zijn geweest dat voor een deel van de parkeerduur waarvoor zij een naheffingsaanslag oplegden, al parkeerbelasting was voldaan. Ook de Heffingsambtenaar moet dit, mede gelet op zijn hiervoor vermelde verklaring ter zitting, hebben begrepen. Door niettemin in bezwaar en beroep de in zoverre met artikel 20 AWR strijdige belastingaanslag te handhaven, heeft de Heffingsambtenaar onrechtmatig gehandeld. De toekenning door de Rechtbank van de proceskostenvergoeding in de beroepsfase – van € 992 – is dus terecht.
Original languageDutch
JournalNLFiscaal
Volume2017
Issue number2035
Publication statusPublished - 2017

Court cases

TitleNLFiscaal 2017/2035
CourtHof Den Haag
Date of judgement1/08/17
ECLI IDECLI:NL:GHDHA:2017:2211

Bibliographical note

In de annotatie wordt ingegaan op wet en wetsgeschiedenis bij artikel 234 Gemeentewet en artikel 20 AWR. In dat licht bezien is 's hofs oordeel, dat de fictieve parkeerduur van 1 uur bij naheffing opzij gezet moet worden, indien blijkt dat voor minder dan een uur niet betaald is (en dus voor een deel van het fictieve uur wel), juist. Gewezen wordt nog op een contraire uitspraak.

Research programs

  • SAI 2007-05 FA

Cite this