In kader strafrechtelijk onderzoek naar vastgoedfraude vindt doorzoeking notariskantoor plaats, waarbij stukken in beslag worden genomen. Daartegen dienen notarissen klaagschrift in. Rechtbank overweegt dat klagers ervan worden verdacht in het kader van hun ambtsuitoefening ernstige strafbare feiten te hebben begaan, bestaande uit het opmaken van een notariële akte waarin in strijd met de waarheid is opgenomen dat bouwgrond is geleverd en het samen met een ander opzettelijk doen van onjuiste aangifte overdrachtsbelasting (rov. 16). Uit onderzoek in raadkamer is echter in onvoldoende mate vast komen te staan dat klagers opzettelijk valselijk een akte hebben opgemaakt dan wel een onjuiste belastingaangifte hebben gedaan. Uit de stukken kan hooguit vermoeden rijzen dat klagers onzorgvuldig zijn geweest inzake hun onderzoeksplicht die voortvloeit uit art. 18 Wet op de belastingen van rechtsverkeer 1970 jo. art. 21a Uitvoeringsregeling Awr 1994 (rov. 17). Dat denkbaar is dat klagers opzettelijk valselijk een akte hebben opgemaakt en dat kennisname van de inbeslaggenomen stukken op dat punt duidelijkheid zou kunnen verschaffen, rechtvaardigt bij ontbreken voldoende concrete aanwijzingen niet dat verschoningsrecht wordt doorbroken (rov. 18). E.e.a. brengt rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden, wardoor maatschappelijk belang van waarheidsvinding dient te prevaleren boven maatschappelijk belang van respecteren van geheimhoudingsplicht van klagers (rov. 19).
Volgt gegrondverklaring beklag en last tot teruggave inbeslaggenomen stukken.
Original language | Dutch |
---|
Journal | Nederlandse Jurisprudentie. Uitspraken in Burgerlijke en Strafzaken |
---|
Volume | 2011 |
---|
Issue number | 443 |
---|
Publication status | Published - 2011 |
---|
Title | Nederlandse Jurisprudentie. Uitspraken in Burgerlijke en Strafzaken 2011/443 |
---|
Court | Rechtbank Utrecht |
---|
Date of judgement | 30/07/10 |
---|