Abstract
Het nieuwe Wetboek van Strafvordering moet ervoor zorgen dat in de praktijk van de strafrechtspleging op gemakkelijke wijze technologische ontwikkelingen kunnen worden doorgevoerd. De bedoeling is dat de regeling van het strafprocesrecht techniekonafhankelijk wordt. Op grond daarvan kunnen technologische ontwikkelingen die in de samenleving plaatsvinden, bijvoorbeeld op het terrein van communicatiemiddelen en registratiemogelijkheden, gemakkelijk worden ingevoerd in de strafrechtspleging. Nieuwe technologie kan handelingen in de strafrechtketen eenvoudiger, minder arbeidsintensief en sneller maken, zo is de verwachting.
De bijdrage van Kramer in dit nummer lijkt erop te wijzen dat audiovisuele registratie van handelingen behoorlijk wat uitdagingen oplevert voor rechters die ervan kennis moeten nemen, en niet zomaar een volwaardig alternatief is voor schriftelijke verslaglegging. Dat zou wellicht anders zijn als er techniek komt die het mogelijk maakt om audiovisuele registraties snel en eenvoudig te doorzoeken.
De Wilde constateert in zijn bijdrage dat er de afgelopen jaren in de digitalisering van de strafrechtketen (wel degelijk) vooruitgang is geboekt. Hij wijst daarbij op de ontwikkeling van digitale procesdossiers. Politie, OM en rechtspraak maken steeds vaker stukken digitaal op. De digitale stukken worden vervolgens, tezamen met gescande papieren documenten, in een digitaal dossier gevoegd dat ook als zodanig wordt overgedragen aan elkaar – in de praktijk het volgende orgaan in de keten (bijvoorbeeld van politie naar OM). Een positieve ontwikkeling van een andere aard is de ingebruikneming van het slachtofferportaal, waarin slachtoffers van misdrijven mededelingen met betrekking tot hun zaak kunnen inzien.
In deze inleiding wil ik verder ingaan op de digitalisering in relatie tot het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Waar werken we wat betreft digitalisering van het strafproces naartoe? En welke positieve veranderingen zou dit kunnen brengen voor de inhoud van ons strafproces en wat is daarvoor nodig?
De bijdrage van Kramer in dit nummer lijkt erop te wijzen dat audiovisuele registratie van handelingen behoorlijk wat uitdagingen oplevert voor rechters die ervan kennis moeten nemen, en niet zomaar een volwaardig alternatief is voor schriftelijke verslaglegging. Dat zou wellicht anders zijn als er techniek komt die het mogelijk maakt om audiovisuele registraties snel en eenvoudig te doorzoeken.
De Wilde constateert in zijn bijdrage dat er de afgelopen jaren in de digitalisering van de strafrechtketen (wel degelijk) vooruitgang is geboekt. Hij wijst daarbij op de ontwikkeling van digitale procesdossiers. Politie, OM en rechtspraak maken steeds vaker stukken digitaal op. De digitale stukken worden vervolgens, tezamen met gescande papieren documenten, in een digitaal dossier gevoegd dat ook als zodanig wordt overgedragen aan elkaar – in de praktijk het volgende orgaan in de keten (bijvoorbeeld van politie naar OM). Een positieve ontwikkeling van een andere aard is de ingebruikneming van het slachtofferportaal, waarin slachtoffers van misdrijven mededelingen met betrekking tot hun zaak kunnen inzien.
In deze inleiding wil ik verder ingaan op de digitalisering in relatie tot het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Waar werken we wat betreft digitalisering van het strafproces naartoe? En welke positieve veranderingen zou dit kunnen brengen voor de inhoud van ons strafproces en wat is daarvoor nodig?
Original language | Dutch |
---|---|
Journal | Boom Strafblad |
Volume | 2024 |
Issue number | 1 |
DOIs | |
Publication status | Published - Feb 2024 |
Research programs
- SAI 2005-04 MSS