Abstract
Derdenwerking van contracten ten nadele van derden is door de Hoge Raad gebaseerd op de redelijkheid en billijkheid. De uitdaging is nu om op deze basis naar meer vaste rechtsregels te zoeken. Rechtsvergelijking kan hierbij helpen. Naar Engels recht strekt het leerstuk bailment tot voorbeeld, maar dit wordt wel opgerekt buiten de traditionele grenzen van dit leerstuk. Naar Amerikaans recht strekt de opgerekte vertegenwoordiging tot voorbeeld, maar omdat dit geen echte vertegenwoordiging is, zijn de grenzen niet goed aan te geven. In het arrest Heinrich J. heeft het Gemeenschappelijk Hof een in dit internationaal kader goede uitspraak gegeven door art. 7:608 lid 2 BW uit bewaarneming tot uitgangspunt te nemen en dit ook toe te passen op de stuwadoor die geen bewaarnemer is, maar die wel toestemming heeft gekregen om de betreffende zaak te lossen. De toepassing op de stuwadoor is maar een kleine stap, die gezet moet worden op grond van dezelfde eisen van het handelsverkeer die ook aan de wieg hebben gelegen van art. 7:608 lid 2 BW.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | E Hofi di Ley |
Editors | E. Witjens e.a. |
Place of Publication | Den Haag |
Publisher | Boom Juridische Uitgevers |
Pages | 295-315 |
Number of pages | 21 |
ISBN (Print) | 9789089749666 |
Publication status | Published - 2014 |
Research programs
- SAI 2005-01 LM