Abstract
Dit arrest is het eindresultaat van een jaren lang slepend conflict tussen een aantal elektronicaproducenten en Stichting de Thuiskopie omtrent de thuiskopievergoeding. In Nederland is er in de Auteurswet een verbod op het reproduceren van auteursrechtelijk beschermde werken opgenomen. Voor consumenten wordt hier echter een uitzondering op gemaakt indien zij reproducties niet commercieel en voor eigen gebruik vervaardigen (de zogenoemde privégebruikuitzondering). Als gevolg hiervan zijn elektronicaproducenten in Nederland verplicht een thuiskopievergoeding te heffen bij de verkoop van producten waarmee reproducties van auteursrechtelijk beschermde werken kunnen worden gemaakt (denk aan laptops, DVD-branders enzovoort). De producenten zijn het niet eens met de hoogte van de thuiskopievergoeding en vinden dat hierin ten onrechte de schade ontstaan door het illegaal downloaden of vervaardigen van reproducties van auteursrechtelijk beschermde werken is verdisconteerd. Naar aanleiding van dit geschil besluit de Hoge Raad het Hof van Justitie een aantal prejudiciële vragen voor te leggen betreffende de interpretatie en uitleg van de hoogte van de vergoeding en de uitzonderingen en beperkingen van het reproductierecht dat gebaseerd is op Richtlijn 2001/29/EG (de Auteursrichtlijn). Het Hof van Justitie verschaft duidelijkheid omtrent de vraag of een nationale wettelijke regeling zoals die in Nederland verenigbaar is met het Unierecht. De Auteurswet maakt namelijk geen onderscheid naar consumenten die uit legale of illegale bronnen reproducties vervaardigen/downloaden. Ook onderzoekt het Hof van Justitie of er in de vergoeding rekening mag worden gehouden met schade ontstaan door reproducties uit illegale bronnen.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 211-215 |
Number of pages | 5 |
Journal | Nederlands tijdschrift voor Europees recht |
Issue number | 7 |
Publication status | Published - 2014 |
Externally published | Yes |
Research programs
- ESL 98-04 capgrp Publiekr