In deze uitspraak komt een aantal vragen aan de orde over de raming van de bouwkosten van een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd. De belanghebbende heeft een raming van de aannemer bij de aanvraag gevoegd ad € 195.000. De heffingsambtenaar is van deze raming afgeweken en heeft een bouwsom ad € 217.000 geraamd aan de hand van normkosten van het NBI voor het type bouwwerk waarvoor de vergunning is aangevraagd. Door de belanghebbende zijn later (in bezwaar en beroep) gedetailleerdere berekeningen ingebracht, die zijn gemaakt na de aanvraag van de vergunning en op een nog iets lagere bouwsom (€ 190.000) uitkomen. De vraag is nu, welke raming de basis moet vormen voor de berekening van de verschuldigde leges.
Original language | Dutch |
---|
Article number | 264 |
---|
Journal | Belastingblad. Tijdschrift voor Provinciale, Gemeentelijke en Waterschapsbelastingen |
---|
Volume | 2021 |
---|
Issue number | 14 |
---|
Publication status | Published - 2021 |
---|
Title | nr. 19/01517 |
---|
Court | Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden |
---|
Date of judgement | 11/05/21 |
---|
ECLI ID | ECLI:NL:GHARL:2021:4510 |
---|