Abstract
Dit artikel onderzoekt de plek van de (mogelijke) aanpak, door staten, van homofobe and transfobe haatuitingen1 onder internationale mensenrechtenverdragen. Te dien einde gaat dit artikel in op de relevant stand van zaken binnen de relevant universele mensenrechtenstandaarden van de Verenigde Naties (VN) en bekijkt dit vraagstuk tevens vanuit het perspectief van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) aan de hand van enkele recente relevante uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM, hierna ook (Europees) Hof). Terwijl noch de VN-verdragen, noch het EVRM expliciete verdragsrechtelijke aanknopingspunten biedt om homofobe en transfobe haatuitingen tegen te gaan, zijn ontwikkelingen in die richting – meer bepaald: uitbreiding van de beschermingsgronden tegen haatuitingen – wel degelijk te bespeuren. Deze ontwikkelingen kenmerken zich door een combinatie van, en deels een wisselwerking tussen, progressieve statenpraktijk en door dynamic treaty interpretation.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 22-33 |
Journal | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid |
Volume | 13 |
Issue number | 1 |
DOIs | |
Publication status | Published - 1 Mar 2022 |
Research programs
- SAI 2010-01 RRL