Abstract
De (straf)zaak Tuitjenhorn hoeft niet onmiddellijk te leiden tot ingrijpende wijzigingen van protocollen en richtlijnen. Het optreden van IGZ en/of OM getuigt ook niet van een inhoudelijk gewijzigd optreden. En een deel van de ontstane commotie kan ook worden teruggevoerd op al langer bestaande misverstanden in de verhouding tussen de medische wereld en het strafrecht. Ten dele is dat een geruststellende stand van zaken. Die zou er echter wel ook toe moeten aanzetten om (ook) in de (straf)zaak Tuitjenhorn aan de dag getreden dilemma's nader onder ogen te zien. Aan de hand daarvan kunnen materiële normen en formele modaliteiten van beoordeling van optreden verder worden ontwikkeld. De door de minister van VWS (alsnog) aangekondigde ondezoekscommissie zal vooral van belang zijn als zij niet slechts de zaak-Tuitjenhorn in louter retro-perspectief beziet. Heroverweging is een zaak van lange adem; onderwijs kunnen zaken die zich ongetwijfeld zullen aandienen, op hun consequenties mede onder ogen worden gezien.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 79-89 |
Number of pages | 11 |
Journal | Delikt en Delinkwent |
Volume | 44 |
Issue number | 2 |
Publication status | Published - 2014 |