Abstract
1. De strafrechter moet beoordelen of een cfm art. 551a Sv verrichte ontruiming rechtmatig is geschied. Het verzuim van het OM de verdachte gelegenheid te geven tegen een voorgenomen ontruiming een kort geding aan te spannen, is geen vormverzuim cfm art. 359a Sv. Als de strafrechter zo'n verzuim constateert en tot het oordeel komt dat de rechter in kort de ontruiming alleen tegen een later tijdstip of in het geheel niet zou hebben toegestaan, dan hij een schending van art. 8 EVRM constateren en eventueel, indien de ernst van de schending dit rechtvaardigt, daaraan het in de geschiedenis van de totstandkoming van art. 551a Sv genoemde rechtsgevolg van strafvermindering verbinden.
2. Het HOF kon oordelen dat de verdachte wederrechtelijk in het pad heeft vertoefd cfm art. 138a Sr, omdat hij daarin verbleef zonder toestemming van de rechthebbende, terwijl evenmin is gebleken van enig eigen, aan het objectieve recht te ontlenen bevoegdheid van de verdachte om in het pad te verblijven.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 240 |
Pages (from-to) | 240 |
Number of pages | 1 |
Journal | Nederlandse Jurisprudentie (NJ). Verzameling van Belangrijke Rechterlijke Beslissingen |
Volume | 2014 |
Issue number | 22 |
Publication status | Published - 2014 |