Abstract
Sinds de Wwz kan de appelrechter het oordeel in eerste
aanleg over het wel (of niet) voortduren van de arbeidsovereenkomst
niet meer met terugwerkende kracht ongedaan
maken. Met name in geval van een ontslag op staande voet
dat in eerste aanleg wordt vernietigd, maar in hoger beroep
standhoudt, leidt het Wwz-procesrecht voor werkgevers tot
‘krom recht’. Een werkgever zal dan namelijk over de gehele
voorliggende periode het loon moeten blijven doorbetalen
omdat vanwege de vernietiging van de opzegging door de
kantonrechter de arbeidsovereenkomst doorloopt, ook als
de appelrechter heeft bevestigd dat hij (de werkgever) in
het verleden de werknemer terecht op staande voet heeft
ontslagen. Een zogenoemd ‘Kleine Diko’-ontslag. Maar is het
recht werkelijk krom? En als dit het geval is, welke mogelijkheden
zijn er dan wat krom is recht te maken? Na een
nadere analyse van artikel 7:683 (lid 6) BW en het daaraan
gekoppelde ‘Kleine Diko-ontslag’ geeft de auteur antwoord
op deze vragen.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 3-11 |
Number of pages | 8 |
Journal | ArbeidsRecht |
Volume | 2018 |
Issue number | 7 |
Publication status | Published - 2018 |
Bibliographical note
geen doiResearch programs
- SAI 2005-01 LM