Abstract
De Gemeente Rotterdam heeft in de nota Rotterdam Tegen Racisme een intensivering aangekondigd
van de aanpak van de aanpak van discriminatie en racisme in de stad. In dit kader roept de
beleidsnota Rotterdam Tegen Racisme ook op tot een structurele wetenschappelijke onderbouwing
van beleidsontwikkelingen in Rotterdam. Het doel is om door een meerjarige samenwerking
gezamenlijk kennis op te bouwen over patronen van discriminatie en racisme en over beleid in de
stad. Met dit doel is samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam en het antidiscriminatieagentschap RADAR het zogenaamde ‘Rotterdam Inclusivity Project’ opgezet. Het gaat
om een meerjarige samenwerking in het verzamelen en voor een breed publiek inzichtelijk maken
van data over discriminatie en racisme, en het middels diepteonderzoeken verder verklaren van
patronen van discriminatie en racisme en analyseren van diverse beleidspraktijken.
Deze beleidsrapportage bevat de eerste resultaten van de eerste 18 maanden van het Rotterdam
Inclusivity Project. In deze opstartfase is een aantal resultaten bereikt:
- Lancering van een interactief dashboard over discriminatie en diversiteit in de stad op
buurtniveau (www.inclusief010.nl)
- Een overzicht van beleidspraktijken in Rotterdam op het terrein van discriminatie- en
racismebestrijding.
- Een aantal verdiepende studies naar beleidspraktijken in de stad; een viertal studies is
afgerond in het jaar 2020-2021 (een viertal policybriefs), en in het tweede jaar 2021-2022
loopt momenteel nog een zevental studies.
- Een eerste analyse van patronen van discriminatie in de stad, zoals uitgewerkt in deze
rapportage. Dit is inclusief de ontwikkeling van een ‘Discriminatieindex’ op buurtniveau.
- Een eerste rapportage met aanbevelingen voor lokaal beleid die gemaakt kunnen worden op
basis van de analyses en rapportages.
De analyses in deze fase richten zich met name op het inzichtelijk maken van patronen van
discriminatie en racisme op buurtniveau in de stad, en het vervolgens beter begrijpen en duiden van
deze patronen. Daarbij is een breed perspectief op discriminatie gehanteerd, met aandacht aan
directe indicatoren van discriminatie zoals gegevens over discriminatiebeleving en
discriminatiemeldingen, zowel als voor indirecte indicatoren van onderliggende factoren die
samenhangen met discriminatie zoals ongelijkheden en de mate van diversiteit. Dit heeft geleid tot
een aantal eerste bevindingen:
- Er is sprake van een grote mate van variëteit in discriminatiebeleving tussen buurten in
Rotterdam; in sommige buurten is het percentage dat aangeeft discriminatie te hebben
ervaren in het voorgaande jaar hoger dan 25%, in andere ligt het onder de 10%. Er lijkt zich
een stijgende trend af te tekenen in de mate van discriminatiebeleving. Dit kan duiden op
toenemende bewustzijn van discriminatie, maar ook op stijging van de mate van
discriminatie.
- Er zit een heel grote kloof tussen de cijfers over discriminatiebeleving en over
discriminatiemeldingen; slechts een heel klein deel van de discriminatie ervaringen leidt
uiteindelijk tot daadwerkelijke meldingen.
- Op basis van analyse van een groot aantal variabelen, kan een model gebouwd worden van
variabelen die de verschillen in discriminatiebeleving tussen buurten kan helpen duiden.
Daarbij blijken vooral de mate van inkomensongelijkheid (Gini index) en de mate van
diversiteit (Simpson diversiteitsindex) een belangrijk verklarende waarde te hebben.
- Op basis van dit model is een index van discriminatiebeleving op buurtniveau ontwikkeld,
waarin dan systematisch rekening wordt gehouden met zowel de data uit
indirecte/onderliggende factoren ‘achter’ discriminatie als de directe indicatoren van discriminatie. Deze index bevestigt dat er grote verschillen zien in discriminatiebeleving
binnen de stad.
- Tenslotte is een cluster analyse gemaakt van typen buurten die met elkaar samen blijken te
hangen op de diverse factoren. Dit laat een drietal clusters in een tussenpositie zien, maar
ook twee duidelijke clusters die enerzijds een hoge en anderzijds juist een relatief lage
discriminatiebeleving laten zien. Deze clustering kan als basis dienen voor een meer
gedifferentieerde beleidsbenadering.
van de aanpak van de aanpak van discriminatie en racisme in de stad. In dit kader roept de
beleidsnota Rotterdam Tegen Racisme ook op tot een structurele wetenschappelijke onderbouwing
van beleidsontwikkelingen in Rotterdam. Het doel is om door een meerjarige samenwerking
gezamenlijk kennis op te bouwen over patronen van discriminatie en racisme en over beleid in de
stad. Met dit doel is samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam en het antidiscriminatieagentschap RADAR het zogenaamde ‘Rotterdam Inclusivity Project’ opgezet. Het gaat
om een meerjarige samenwerking in het verzamelen en voor een breed publiek inzichtelijk maken
van data over discriminatie en racisme, en het middels diepteonderzoeken verder verklaren van
patronen van discriminatie en racisme en analyseren van diverse beleidspraktijken.
Deze beleidsrapportage bevat de eerste resultaten van de eerste 18 maanden van het Rotterdam
Inclusivity Project. In deze opstartfase is een aantal resultaten bereikt:
- Lancering van een interactief dashboard over discriminatie en diversiteit in de stad op
buurtniveau (www.inclusief010.nl)
- Een overzicht van beleidspraktijken in Rotterdam op het terrein van discriminatie- en
racismebestrijding.
- Een aantal verdiepende studies naar beleidspraktijken in de stad; een viertal studies is
afgerond in het jaar 2020-2021 (een viertal policybriefs), en in het tweede jaar 2021-2022
loopt momenteel nog een zevental studies.
- Een eerste analyse van patronen van discriminatie in de stad, zoals uitgewerkt in deze
rapportage. Dit is inclusief de ontwikkeling van een ‘Discriminatieindex’ op buurtniveau.
- Een eerste rapportage met aanbevelingen voor lokaal beleid die gemaakt kunnen worden op
basis van de analyses en rapportages.
De analyses in deze fase richten zich met name op het inzichtelijk maken van patronen van
discriminatie en racisme op buurtniveau in de stad, en het vervolgens beter begrijpen en duiden van
deze patronen. Daarbij is een breed perspectief op discriminatie gehanteerd, met aandacht aan
directe indicatoren van discriminatie zoals gegevens over discriminatiebeleving en
discriminatiemeldingen, zowel als voor indirecte indicatoren van onderliggende factoren die
samenhangen met discriminatie zoals ongelijkheden en de mate van diversiteit. Dit heeft geleid tot
een aantal eerste bevindingen:
- Er is sprake van een grote mate van variëteit in discriminatiebeleving tussen buurten in
Rotterdam; in sommige buurten is het percentage dat aangeeft discriminatie te hebben
ervaren in het voorgaande jaar hoger dan 25%, in andere ligt het onder de 10%. Er lijkt zich
een stijgende trend af te tekenen in de mate van discriminatiebeleving. Dit kan duiden op
toenemende bewustzijn van discriminatie, maar ook op stijging van de mate van
discriminatie.
- Er zit een heel grote kloof tussen de cijfers over discriminatiebeleving en over
discriminatiemeldingen; slechts een heel klein deel van de discriminatie ervaringen leidt
uiteindelijk tot daadwerkelijke meldingen.
- Op basis van analyse van een groot aantal variabelen, kan een model gebouwd worden van
variabelen die de verschillen in discriminatiebeleving tussen buurten kan helpen duiden.
Daarbij blijken vooral de mate van inkomensongelijkheid (Gini index) en de mate van
diversiteit (Simpson diversiteitsindex) een belangrijk verklarende waarde te hebben.
- Op basis van dit model is een index van discriminatiebeleving op buurtniveau ontwikkeld,
waarin dan systematisch rekening wordt gehouden met zowel de data uit
indirecte/onderliggende factoren ‘achter’ discriminatie als de directe indicatoren van discriminatie. Deze index bevestigt dat er grote verschillen zien in discriminatiebeleving
binnen de stad.
- Tenslotte is een cluster analyse gemaakt van typen buurten die met elkaar samen blijken te
hangen op de diverse factoren. Dit laat een drietal clusters in een tussenpositie zien, maar
ook twee duidelijke clusters die enerzijds een hoge en anderzijds juist een relatief lage
discriminatiebeleving laten zien. Deze clustering kan als basis dienen voor een meer
gedifferentieerde beleidsbenadering.
Original language | English |
---|---|
Number of pages | 43 |
Publication status | Published - 2 Dec 2022 |
Research programs
- ESSB PA