Abstract
De komst van het fenomeen vakantieverhuur via websites en apps als die van Airbnb heeft een grote vlucht genomen. Alleen al in Amsterdam verbleven 575.000 toeristen bij particulieren die hun woning, kamer of appartement via Airbnb hadden aangeboden. Dit heeft niet alleen positieve gevolgen als extra inkomsten voor de particuliere verhuurders en de economie. Nadelen zijn overlast in woonwijken en verhoogde (brand)veiligheidsrisico’s. Bovendien wordt in concurrentie getreden met bestaande bedrijfsmatige aanbieders van verblijfslocaties als hotels en bed & breakfasts. Er treedt oneerlijke concurrentie op omdat voor hen diverse voorwaarden en vergunningver-plichtingen van toepassing zijn die voor particulieren niet gelden. In die zin kan worden gesproken van een disruptive technology.
De heffing van toeristenbelasting voor verblijf door niet-ingezetenen bij particuliere verhuurders van (delen van) woningen blijkt binnen de bestaande kaders van wet- en regelgeving en jurisprudentie lastig. Een vakantieverhuurplatform als Airbnb kan moei-lijk worden beschouwd als degene die gelegenheid biedt tot verblijf. In een procedure die nu voorligt aan de Hoge Raad zijn door de Advocaat-Generaal een aantal cumulatieve criteria geformuleerd op basis waarvan zou kunnen worden bepaald of iemand als verblijfbieder kan worden aangemerkt in de zin van de toeristenbelasting (zie onderdeel 2.4). Mijns inziens is het stellen van criteria niet de goede weg. De praktijk van toeristisch verblijf is voortdurend in verandering en zeer uiteenlopend. Het is een illusie dat deze te vangen zou zijn in één set criteria. In toeristische steden als Amsterdam of Brussel wordt op zeer diverse wijzen tegen betaling (nacht)verbleven. Zo wordt in Amsterdam naast regulier verblijf in hotels en pensions en dergelijke in de regelgeving onderscheid gemaakt tussen short-stay, bed & breakfast en vakantieverhuur. Bovendien zijn er ook bedrijven in de markt die als tussenpersoon fungeren tussen eigenaar en toerist. Zij ‘ontzorgen’ zo de eigenaar, eveneens tegen een bepaalde vergoeding. Daarbij komt dat gemeenten in de Nederlandse situatie prima in staat om ook in situaties waarin twijfel bestaat over de belastingplicht van de verblijfbieder een doelmatige op-lossing te vinden, getuige de vaststellingsovereenkomst die Amsterdam met Airbnb heeft weten te sluiten. Wel zullen de mogelijkheden om gebruik te kunnen maken van de fiscale bevoegdheden om informatie op te vragen bij (particuliere) verhuurders en organisaties als Airbnb moeten worden uitgebreid. De bestaande regels zijn teveel ge-baseerd op de conventionele vormen van toeristisch verblijf in hotels en op campings en dergelijke. Op deze wijze kunnen deze nieuwe vormen van verblijf gelijk worden be-handeld met meer conventionele vormen van toeristisch verblijf. Dit zal ook de beta-lingsbereidheid bij de bestaande toeristische bedrijven (hotels en dergelijke) vergroten.
Het sluiten van een fiscale vaststellingsovereenkomst kan leiden tot doelmatige belastingheffing, zowel bezien vanuit de gemeente als de particuliere verhuurder. Het is een creatieve vondst op de snel veranderende toeristische markt die Amsterdam in staat heeft gesteld om een potentiële bedreiging van de deeleconomie om te buigen in een kans. Grote aanbieders als Airbnb zullen vermoedelijk ook graag bereid zijn op deze wijze samen te werken, gelet op de omzet die zij in toeristische steden als Amsterdam kunnen behalen. Zij zijn in die zin alles behalve gebaat bij een verbod of verdere inper-king van vakantieverhuur door particulieren. Nadelen van een dergelijke overeenkomst zijn dat de inhoud ervan geheim is en dat de inhoud nauwelijks ter toetsing kan worden voorgelegd aan een (belasting)rechter. In die zin is het wellicht aan de wetgever aan te bevelen om naast ‘degene die gelegenheid tot verblijf biedt’ ook als mogelijk belasting-plichtige te benoemen de ‘tussenpersoon die in welke vorm dan ook de vraag naar en het aanbod van verblijf faciliteert’.
Original language | Dutch |
---|---|
Title of host publication | Jaarboek Lokale & Regionale Belastingen (L.R.B.) 2015-2016 |
Place of Publication | Brugge |
Pages | 31-45 |
Number of pages | 15 |
Publication status | Published - 2016 |
Research programs
- SAI 2007-05 FA