Abstract
Dit proefschrift onderzoekt de werking en relevantie van raadsbreed werken in Nederlandse gemeenten in de periode 2014-2022. Centraal staat de vraag of raadsakkoorden, waarbij samenwerking tussen alle politieke partijen binnen een gemeenteraad wordt nagestreefd, een effectieve en legitieme bestuursvorm vormen. Traditioneel functioneren gemeenteraden op basis van coalitieakkoorden, waarbij een scheiding tussen coalitie en oppositie bestaat. Raadsakkoorden bieden hierop een alternatief door consensusgericht bestuur, waarin wisselende meerderheden per thema worden gezocht.
Het onderzoek is geïnspireerd door de mislukte poging tot raadsbreed werken in Vlaardingen, wat diende als startpunt voor een bredere analyse. Met een combinatie van juridisch-doctrinaire en empirische methoden beoordeelt dit proefschrift zowel de juridische aanvaardbaarheid als de praktische uitvoerbaarheid van raadsakkoorden. Dit gebeurt enerzijds via een breedteonderzoek naar gemeenten die met deze bestuursvorm experimenteerden, en anderzijds via een diepgaande analyse van vijf casussen: Culemborg, Enkhuizen, Kaag & Braassem, Tubbergen en Velsen.
De studie toont aan dat er geen wettelijke belemmeringen zijn voor raadsakkoorden, maar dat de hanteerbaarheid sterk afhangt van lokale politieke cultuur en onderlinge verhoudingen. Hoewel deze bestuursvorm voordelen biedt, zoals meer betrokkenheid van raadsleden en flexibelere besluitvorming, brengen raadsakkoorden ook uitdagingen met zich mee, zoals onduidelijkheid in verantwoordelijkheden en bestuurlijke stabiliteit.
De conclusie van het proefschrift is dat raadsakkoorden een potentieel waardevolle innovatie zijn binnen de lokale democratie, mits er duidelijke procesafspraken en juridische kaders worden ontwikkeld om de effectiviteit en legitimiteit ervan te waarborgen. Dit onderzoek draagt bij aan het bredere debat over bestuurlijke vernieuwing en de zoektocht naar nieuwe vormen van politiek-bestuurlijke samenwerking.
Het onderzoek is geïnspireerd door de mislukte poging tot raadsbreed werken in Vlaardingen, wat diende als startpunt voor een bredere analyse. Met een combinatie van juridisch-doctrinaire en empirische methoden beoordeelt dit proefschrift zowel de juridische aanvaardbaarheid als de praktische uitvoerbaarheid van raadsakkoorden. Dit gebeurt enerzijds via een breedteonderzoek naar gemeenten die met deze bestuursvorm experimenteerden, en anderzijds via een diepgaande analyse van vijf casussen: Culemborg, Enkhuizen, Kaag & Braassem, Tubbergen en Velsen.
De studie toont aan dat er geen wettelijke belemmeringen zijn voor raadsakkoorden, maar dat de hanteerbaarheid sterk afhangt van lokale politieke cultuur en onderlinge verhoudingen. Hoewel deze bestuursvorm voordelen biedt, zoals meer betrokkenheid van raadsleden en flexibelere besluitvorming, brengen raadsakkoorden ook uitdagingen met zich mee, zoals onduidelijkheid in verantwoordelijkheden en bestuurlijke stabiliteit.
De conclusie van het proefschrift is dat raadsakkoorden een potentieel waardevolle innovatie zijn binnen de lokale democratie, mits er duidelijke procesafspraken en juridische kaders worden ontwikkeld om de effectiviteit en legitimiteit ervan te waarborgen. Dit onderzoek draagt bij aan het bredere debat over bestuurlijke vernieuwing en de zoektocht naar nieuwe vormen van politiek-bestuurlijke samenwerking.
Original language | Dutch |
---|---|
Awarding Institution |
|
Supervisors/Advisors |
|
Award date | 21 Mar 2025 |
Place of Publication | Den Haag |
Publisher | |
Print ISBNs | 978-90-4730-256-8 |
Electronic ISBNs | 978-94-0011-527-9 |
Publication status | Published - 21 Mar 2025 |