Verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds PMT handelt niet onrechtmatig dan wel in strijd met het eigendomsrecht van artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie door de pensioenuitkering lange tijd niet te indexeren. Het hof ziet geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen hierover aan het HvJ EU.

S.H. Kuiper, Pim Jansen

Research output: Contribution to journalCase noteProfessional

19 Downloads (Pure)

Abstract

Het pensioenreglement van het verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfonds PMT bevat een recht op indexatie (toeslagverlening) van maximaal de loonindex voor nog niet ingegane ouderdomspensioenaanspraken en maximaal de prijsindex voor andere aanspraken en pensioenuitkeringen. De toeslagverlening bij PMT is voorwaardelijk. PMT heeft in de periode 2008-2021 de pensioenen van pensioengerechtigden, actieve en gewezen deelnemers niet verhoogd. Een aantal voormalig, en inmiddels gepensioneerde, (verplichte) deelnemers in PMT meent dat PMT daardoor in strijd handelt met het Unierecht. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep zijn de daarop gebaseerde vorderingen afgewezen. Er is geen Unievoorschrift dat een minimum voorschrijft voor de hoogte van het pensioen, en ook niet voor een eventueel recht op indexatie van opgebouwde pensioenaanspraken. Ook blijkt niet dat de nationale regeling Unierecht omzet of anderszins bij dit recht aanknoopt. Daarmee ontbreekt connexiteit en kan het gerechtshof niet toetsen aan het eigendomsrecht van artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Ten overvloede motiveert het hof dat ook bij toetsing aan het Handvest de vorderingen zouden moeten worden afgewezen. Het hof ziet geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU.
Original languageDutch
Article numberPJ 2024/18
Number of pages14
JournalPensioen Jurisprudentie
Volume2024
Issue number1
Publication statusPublished - 2024

Court cases

CourtGerechtshof Den Haag
Date of judgement28/11/23
ECLI ID ECLI:NL:GHDHA:2023:2301

Cite this