Abstract
De Hoge Raad heeft de al langer gebaande paden van versterking van de cassatierechtspraak na de invoering van de Wet versterking van de cassatierechtspraak met verve verder betreden. Hoezeer die verdere en versterkte invulling ook weloverwogen en bewust gekozen is, aan de hand van een aantal uitspraken kan worden geïllustreerd dat - minst genomen - de Hoge Raad die weg sneller en uitdrukkelijker bewandelt dan zijn leveranciers, afnemers, adviseurs en volgers lijken te kunnen bijhouden, te kunnen voorspellen casu quo er op lijken te kunnen anticiperen. In dat proces en in de resultaten ervan in enkele concrete beslissingen komen bepaald ook grenzen van het 'piepsysteem' in zicht. Er schuilen in die voorbeelden ook aspecten dat de Hoge Raad in dat systeem te zeer doorschiet, wellicht ook eerst vooralsnog te zeer doorschiet daar waar hij met zijn aanpak enigszins voor de troepen uit lijkt te lopen op weg naar de voor hem meer wenselijke inrichting van de rechtspleging in cassatie, een inrichting die de wetgever - ten dele - op die wijze heeft gelimiteerd en er de Hoge Raad - tot op zekere hoogte - vrij spel heeft gegeven. Reeds in deze stand van zaken ligt de grond voor discussie.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 79-94 |
Number of pages | 16 |
Journal | Delikt en Delinkwent |
Volume | 43 |
Issue number | 2 |
Publication status | Published - 2013 |