TY - JOUR
T1 - Werkgeversaansprakelijkheid, arbeidsongeval, beschermingsmiddelen, zorgplicht, predispositie
AU - van der Zalm, Ilona
AU - Verweij - Hoogendijk, Hilde
PY - 2016
Y1 - 2016
N2 - Werkgever Sloopwerken wordt aansprakelijk gehouden voor schade van de werknemer ten gevolge van een bedrijfsongeval, doordat bij sloopwerkzaamheden met een mechanische breekhamer een tegelsplinter door de handschoen snijdt. Ten gevolge daarvan loopt de werknemer een snijwond op en door wondinfectie ontstaat posttraumatische dystrofie. De werknemer stelt de werkgever aansprakelijk wegens het schenden van zijn zorgplicht als bedoeld in art. 7:658 BW, door in strijd te handelen met art. 8 Arbeidsomstandighedenwet door onvoldoende instructies te geven en door geen toezicht te houden op de uitvoering van de werkzaamheden. De werknemer stelt zich op het standpunt dat de ter beschikking gestelde handschoenen onvoldoende snijbestendig zijn (de ter beschikking gestelde handschoenen hadden een snijweerbaarheid van klasse 2, terwijl er ook handschoenen verkrijgbaar waren met een snijweerbaarheid van klasse 3). De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever aansprakelijk kan worden gehouden. In hoger beroep doet Sloopwerken een beroep op bepalingen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen en Richtlijn 89/686/EEG (Richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen). Het hof oordeelt dat deze bepalingen onvoldoende specifiek zijn om op grond daarvan te concluderen dat Sloopwerken aan haar zorgplicht heeft voldaan. De stelling van de werknemer dat volgens de deskundige handschoenen met een snijweerbaarheid van klasse 2 gebruikt kunnen worden in de bouw, is volgens het hof eveneens onvoldoende specifiek. Ten aanzien van de Kelderluik-criteria oordeelt het hof dat Sloopwerken onvoldoende heeft gesteld om te kunnen aannemen dat Sloopwerken voldoende veiligheidsmaatregelen heeft genomen die van haar redelijkerwijs verwacht konden worden. In het kader van art. 6:98 BW oordeelt het hof met betrekking tot de bijzondere gevolgen – zeer ernstig letsel voor een kleine verwonding - dat, ook al zijn de gevolgen ernstiger en langer van duur dan in de normale lijn der verwachtingen ligt, deze aan de aansprakelijke partij in het algemeen kunnen worden toegerekend.
AB - Werkgever Sloopwerken wordt aansprakelijk gehouden voor schade van de werknemer ten gevolge van een bedrijfsongeval, doordat bij sloopwerkzaamheden met een mechanische breekhamer een tegelsplinter door de handschoen snijdt. Ten gevolge daarvan loopt de werknemer een snijwond op en door wondinfectie ontstaat posttraumatische dystrofie. De werknemer stelt de werkgever aansprakelijk wegens het schenden van zijn zorgplicht als bedoeld in art. 7:658 BW, door in strijd te handelen met art. 8 Arbeidsomstandighedenwet door onvoldoende instructies te geven en door geen toezicht te houden op de uitvoering van de werkzaamheden. De werknemer stelt zich op het standpunt dat de ter beschikking gestelde handschoenen onvoldoende snijbestendig zijn (de ter beschikking gestelde handschoenen hadden een snijweerbaarheid van klasse 2, terwijl er ook handschoenen verkrijgbaar waren met een snijweerbaarheid van klasse 3). De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever aansprakelijk kan worden gehouden. In hoger beroep doet Sloopwerken een beroep op bepalingen uit het Arbeidsomstandighedenbesluit, het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen en Richtlijn 89/686/EEG (Richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen). Het hof oordeelt dat deze bepalingen onvoldoende specifiek zijn om op grond daarvan te concluderen dat Sloopwerken aan haar zorgplicht heeft voldaan. De stelling van de werknemer dat volgens de deskundige handschoenen met een snijweerbaarheid van klasse 2 gebruikt kunnen worden in de bouw, is volgens het hof eveneens onvoldoende specifiek. Ten aanzien van de Kelderluik-criteria oordeelt het hof dat Sloopwerken onvoldoende heeft gesteld om te kunnen aannemen dat Sloopwerken voldoende veiligheidsmaatregelen heeft genomen die van haar redelijkerwijs verwacht konden worden. In het kader van art. 6:98 BW oordeelt het hof met betrekking tot de bijzondere gevolgen – zeer ernstig letsel voor een kleine verwonding - dat, ook al zijn de gevolgen ernstiger en langer van duur dan in de normale lijn der verwachtingen ligt, deze aan de aansprakelijke partij in het algemeen kunnen worden toegerekend.
M3 - Case note
SN - 1574-132X
VL - 2016
SP - 297
EP - 310
JO - Jurisprudentie Aansprakelijkheid
JF - Jurisprudentie Aansprakelijkheid
IS - 30
ER -